Kolfbal (Sajetbal)
Een Kolfbal of Sajetbal is een vrij zware bal gebruikt bij het ouderwetse spel kolven. De sajetbal werd uitgevonden rond 1600 en was toen een leren bal gevuld met sajet (= tot garen gesponnen wol).
INFO
Kolven wordt beoefend met een slaghout (de kliek) en een gummi- of sajetbal. De Kliek - welke in vorm iets lijkt op de hockeystick - is ongeveer een meter lang en heeft een brede en korte steel, met onder aan de metalen slof, ook wel de "kolf"genoemd. In de vaak holle kolf wordt lood, in later tijden ook wel hars gegoten. De moderne meer luxe kliek heeft een in messing uitgevoerde kolf.
Het kolfspel van tegenwoordig wordt gespeeld op een overdekte kolfbaan, meestal 17,5 meter lang en 5 meter breed, volkomen vlak en afgezet met rabatten. Aan beide uiteinden staat op twee meter van de kant een paal schuin in de grond geslagen. De palen zijn een meter hoog en vijftien centimeter dik. Getekende lijnen in de nabijheid van de achterste paal zijn voorzien van cijfers. Het hoogste getal is twaalf en staat aangegeven in de lijn die het dichtst bij de achterzijde ligt. De belangrijkste kunst in het kolven is het geven van het juiste effect met de bal op de paal, in de juiste snelheid.
Een speler heeft een eigen kliek nodig om zijn veerkrachtige bal te "klappen", niet echt slaan zoals bij golf maar eigenlijk meer voort schuiven. Iedere speler heeft per beurt drie slagen: de uitslag, de opslag en de puntenslag (ook wel trekslag). De spelers hebben vijf beurten. Meestal spelen er twee teams van drie spelers. De echt goede kolvers laten de bal steeds caramboleren met de wand (de rabat). Aan de slagen worden punten toegekend. De maximumscore van een team is 180.
De moderne kolfbanen hebben een ondergrond die bestaat uit asfalt of kunststof. Vroeger werd op een buitenbaan gespeeld; zelfs in de strenge winters werd er op het ijs gespeeld. Het was zelfs een inspiratie voor de schilderijen van de oude meesters. Er zijn in Noord Holland nog 15 banen waar gekolfd wordt.
< Vorige | Volgende > |
---|