Sportballen, ballen die in sport en spel worden gebruikt, hebben meestal een bolvorm. In sommige sporten echter wordt afgeweken van de bolvorm. Voorbeelden hiervan zijn de ballen die gebruikt worden bij rugby of American football. Deze hebben meer een ei-vorm.
Een bal is vaak hol. Dit in tegenstelling tot ballen die massief zijn, dus door-en-door van een materiaal gemaakt zijn. Een voorbeeld van deze laatste is de bal gebruikt bij biljarten.
Een holle bal wordt meestal met lucht opgeblazen via een ventiel. Hoe meer men de bal oppompt, hoe groter de trekkrachten in het materiaal, en hoe harder een bal aanvoelt. Dit heeft ook gevolgen voor de mate waarin de bal kan stuiten. De spelervaring leert wat de optimale of gewenste stuit-eigenschappen zijn en hieraan wordt de interne luchtdruk aangepast.
Er zijn ook holle ballen, zoals bijvoorbeeld tennisballen, die niet worden opgepompt, maar die een relatief dikke "huid" hebben. De samenstelling van die huid bepaalt dan de stuit-eigenschappen.
Voor de vervaardiging van ballen waarmee gesport en gespeeld wordt, kunnen veel verschillende materialen worden gebruikt.
Bijvoorbeeld aan elkaar bevestigde stukjes leer (zoals bij een voetbal), allerlei soorten kunststof, hout, kurk, metaal (zoals bij Pétanque) en zelfs touw, gewonden in een bolvorm.
Om de gewenste eigenschappen te verkrijgen, wordt bij sportballen vaak een combinatie van verschillende materialen gebruikt.
(Onderstaande lijst is alfabetisch gesorteerd)